Neem contact op
Postbus 115
4300 AC  Zierikzee

ZIERIKZEE-MONUMENTENSTAD


moord en doodslag

Met doodslag wordt doorgaans "het door geweldpleging doden van een persoon" bedoeld. Doodslag is in de meeste rechtstelsels van de wereld tevens een strafbaar feit. De exacte invulling van doodslag en vooral het verschil met moord verschilt per stelsel. In het Nederlandse en Belgische recht valt onder doodslag het opzettelijk, maar niet met voorbedachten rade, beroven van het leven van een ander. Wanneer er wel sprake is van voorbedachten rade spreekt men hier van moord.
MIDDELEEUWEN
In de late middeleeuwen werd in heel West-Europa een scherp onderscheid gemaakt tussen doodslag en moord. Moord was niet zoals in de huidige tijd een doodslag in koelen bloede of met voorbedachten rade. In de late Middeleeuwen was het misdrijf moord verbonden met het begrip heimelijkheid. De middeleeuwse moord was de doodslag waarvoor de dader niet openlijk uitkwam, of waarvan de dader zich niet binnen een bepaalde termijn bekend had gemaakt.

Bij de middeleeuwse doodslag maakte de dader zich vrijwillig of onvrijwillig bekend. Indien iemand op een gruwelijke wijze om het leven was gebracht, dan bleef men dit beschouwen als doodslag als dit misdrijf openlijk was gepleegd, de dader op heterdaad was betrapt of wanneer hij de daad openlijk erkende.

Moord werd als een ernstiger delict beschouwd dan doodslag. Dit misdrijf kwam in tegenstelling tot doodslag in de late Middeleeuwen niet in aanmerking voor gratieverlening.

TEGENWOORDIG
Het Wetboek van Strafrecht (Sr) maakt een onderscheid tussen doodslag (artikel 287 Sr) en gekwalificeerde doodslag (artikel 288 Sr). Doodslag is het opzettelijk doden van een ander. Van gekwalificeerde doodslag is sprake indien de doodslag vergezeld of voorafgegaan wordt door een ander strafbaar feit en indien zij gepleegd wordt onder specifieke omstandigheden – zoals het vergemakkelijken van de vlucht.

Artikel 287 Hij die opzettelijk een ander van het leven berooft, wordt, als schuldig aan doodslag, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vijftien jaren of geldboete van de vijfde categorie.
Artikel 288 Doodslag gevolgd, vergezeld of voorafgegaan van een strafbaar feit en gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat feit voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heter daad, aan zichzelf of andere deelnemers aan dat feit hetzij straffeloosheid hetzij het bezit van het wederrechtelijk verkregene te verzekeren, wordt gestraft met levenslange gevangenisstraf of tijdelijke van ten hoogste dertig jaren of geldboete van de vijfde categorie.

Voor doodslag is vereist dat de dader opzet had op het veroorzaken van de dood bij het slachtoffer. Dit omvat alle gradaties van opzet, waaronder voorwaardelijk opzet. Het is daarom voor een veroordeling voldoende als de dader bewust of willens en wetens de aanmerkelijke kans op de dood van het slachtoffer heeft aanvaard. De vraag of sprake is van een aanmerkelijke kans is afhankelijk van de omstandigheden van het geval, waarbij het onder andere aankomt op de aard van de gedraging en de omstandigheden van het geval. Er is sprake van dood door schuld als de dood van het slachtoffer niet opzettelijk veroorzaakt wordt, maar aan iemands schuld te wijten is. Indien de doodslag met voorbedachten rade gepleegd wordt is er sprake moord.

MOORD OP ZIERIKZEESE MARIE (DE BIE)
De echte Zierikzeeënaar kent het lied 'Zierikzeesche Marie', geschreven en gezonden door Ellis Meijer, alias Ellis de Liefde, in 1970 en later vertolkt door Jan Froger, alias Bolle Jan (vader van zanger René Froger).

Het lied verhaalt de moord op stadsprostituee Marie de Bie. Marie werd 's avonds om een een uur of tien, na een kille regendag toen zij in bad te weken lag, door een onbekend persoon vermoord. Ze werd zonder negligé aangetroffen en was blauw, nat en naakt. Ondanks dat ze erg 'geliefd' was onder mannelijk Zierikzee, keek na haar dood niemand meer naar haar om.
Alleen de warme bakkers van de buurt hebben haar een krans gestuurd en de dominee gaf haar z'n zegen mee. Ondanks dat men wel iets verdachts had gezien is de moord nooit opgelost.

Of de tekst uit dit lied berust op waarheid is onbekend. Door de jaren heen heeft Zierikzee wel een dergelijke misdaad gekend. Wij zijn voor u in de boeken (internet) gedoken en hebben onderstaande moord en doodslag-zaken, uit een soort eerbetoon aan de slachtoffers en nabestaanden, chronologisch onder elkaar gezet.

1448 DOODSLAG HUGE HUGENZOON
In 1448 had Jan de Koster uit Zierikzee Huge Hugenzoon doodgeslagen. De verwanten klaagden voor het gerecht van Zierikzee en achtervolgden hem tot in Vlaanderen, waarheen Jan inmiddels was gevlucht. In Sluis wisten zij de dader te achterhalen en sloegen ze hem dood. Het gerecht van Zierikzee deed de uitspraak dat dit was gebeurd volgens het recht van Zierikzee, waardoor over en weer geen zoengeld meer zou hoeven te worden betaald en de leden van de families van beide zijden en de andere personen die bij de wraakneming waren betrokken, na de vergeldingsdaad verzoend waren.

1466: DOODSLAG ZIERIKZEESE POORTER
Omstreeks 1466 sloeg Adriaan Heinenzoon een Zierikzeese poorter dood. Adriaan werd door het gerecht van Zierikzee verbannen. Desondanks bleef hij in Zeeland en vertelde aan diverse personen dat hij ook Ole Wisse Boomszoon, de oom van zijn slachtoffer, wilde doden. Daarop besloten Ole en zijn familieleden wraak te nemen. Van een knecht van Adriaan hoorden zij dat deze in zijn woning in Dreischor was teruggekeerd. In de avond van 12 november 1467 verlieten de wraaknemers Zierikzee, zwaar bewapend met bijlen, lange messen, pieken en andere wapens. Omstreeks elf uur bereikten zij Adriaans erf.
Toen de honden begonnen te blaffen, kwam Adriaan naar buiten met een helm op zijn hoofd en een zwaard in zijn hand. Ole gooide een mes naar hem. Getroffen kroop Adriaan naar de sloot bij het huis, waar Ole hem met een piek in zijn borst stak. Ole sprong vervolgens ook in de sloot onder het uitroepen van de woorden: 'Aliaen denck om u ziele, want ghy en sult hier niet lange versien.' De zwaargewonde man zou hebben geantwoord dat hij al lange tijd verwachtte dat Ole wraak zou nemen, waarop deze hem doodde. Ole liet het lijk van Adriaan gruwelijk verminkt in de sloot achter; de wraaknemers hadden bovendien het mes op het lichaam gelegd, met daarnaast vier zilveren penningen.
In maart 1471 verscheen Ole Wisse Boomszoon voor het Hof van Holland in Den Haag, waar hij een verklaring aflegde over de vergeldingsactie. Hij beriep zich in zijn verdediging op het feit dat het regelmatig voorkwam dat een door het gerecht schuldig verklaarde balling door zijn vijanden werd doodgeslagen. De daders van een dergelijke wraakactie werden niet vervolgd, mits zij op het lijk vier zilveren penningen achterlieten, samen met het wapen waarmee de doodslag was verricht. Het Hof bestreed niet dat deze wijze van wraakneming nog steeds werd geaccepteerd. 
Bewerkte tekst: Corien Glaudemans 'Om die wrake wille. Eigenrichting, veten en verzoening in laatmiddeleeuws Holland en Zeeland'.

05-01-1525: DOODSLAG JAN VAN DEN BUSSCHE
Cornelis Jacobszoen Dimelaer (Dunelaer of Duvelaer - naam onduidelijk), poorter van Zierikzee, heeft een remissiebrief i.v.m. doodslag van Jan van den Bussche. Het betreft kwijtschelding mits civiele betering gedaan is en interinatie plaats gevonden heeft. Hij is met Lieven Cleasz., een andere vleeshouwer op donderdag "5 januari 1525" gegaan naar het huis van Jan Claesz Molez. om daar met schipper Jan Claesz een paar kannen bier te drinken. Bij aankomst zaten Mercelis Kelderman, Jan van den Bussche en nog een andere steehouder daar al te drinken. Van den Bussche zegt: "Jij hebt me onlangs verraden". Suppliant zegt dat hij het weer zou doen. Er ontstaat een steekpartij, waarbij Van den Bussche overlijdt. Cornelis Jacobsz is ernstig gewond en als Lieven Claesz hem niet te hulp was gekomen, had Marcelis hem gedood. Hoewel de suppliant zich verzoend heeft, is hij uit het land gevlucht en durft hij niet terug te keren, tenzij hij gratie krijgt. Hij moet civiele betering doen en de kosten van de justitie betalen. Alle gedaagden consenteerden. Gegeven in april 1526 na Pasen te Mechelen. Gratieverlener Karel V.

06-01-1715: MOORD PIETER MOGGE
In de vroege ochtend van 6 januari 1715 werd in het Keurmeesterhuisje achter de waag het levenloze lichaam van de 48-jarige keurmeester Pieter Mogge aangetroffen. Hij was door steekwonden om het leven gekomen. De 21-jarige Pieter Kempe, secretaris van de raad van Zierikzee, werd direct verdacht. Hij was 's nachts hevig bloedend op straat voor het stadhuis aangetroffen. 
Getuigen verklaarden dat Mogge en Kempe de voorafgaande avond aanwezig waren op het feestmaal na de jaarlijkse benoeming van de zeven keurmeesters voor de meekrap. Zoals gebruikelijk was er goed gegeten en gedronken. Mogge en Kempe zouden als laatsten zijn overgebleven. Het personeel was al naar huis. Wat er precies is gebeurd blijft gissen. Men vermoedde dat beide heren een glaasje teveel ophadden. Er kwam ruzie, waarbij de degens werden getrokken. In het gevecht dat volgde raakten beiden gewond, keurmeester Mogge zo ernstig dat hij overleed.
Nadat verdachte Pieter Kempe zijn wonden had laten verbinden, verliet hij Zierikzee. Een paar maanden later werd hij bij verstek veroordeeld tot levenslange verbanning. Hij vestigde zich in Culemborg - een kleine vrijstaat binnen de Republiek waar het Zeeuwse en het Hollandse recht niet golden. 
Kempe kwam nooit meer terug in Zierikzee. 

19-05-1777: DOODSLAG ADRIAAN CORBEEL
Op maandag 19 mei 1777 (Pinksteren), had een ordi­naire caféruzie tot gevangen­neming ge­leid van Jan Machielse Rap, alias Jan Rap. Laat in de avond hadden Arnold Bosscher en Cornelis van Opdorp woorden gekregen in herberg "Het Groenewout" (1659-1816) even buiten de stad (Grachtweg). Flip Dito, de herber­gier, had onderschout Adriaan Corbeel om assistentie gevraagd. Deze was gekomen en probeerde op een vriendelijke manier een eind aan de ruzie te maken. Dat leek te gaan lukken, maar toen bemoeide Jan Rap er zich mee. Van het ene woord kwam het andere. Onder­schout Cor­beel greep Rap bij de arm, wierp hem op de grond en zette zijn rechterknie op Raps borst om hem in bedwang te houden. Stiekem trok Rap zijn mes en stak Corbeel in diens dij. Een diepe vleeswond van zo'n tien centimeter had drie uur later de dood van de politiedie­naar tot gevolg. 

Rap was opge­pakt en in de gevangenis gewor­pen. Burgemeester en schepe­nen veroordeelden hem ter dood. Hij moest aan de galg. Zijn li­chaam zou op het galgenveld worden opgehangen totdat het zou zijn verteerd. Het vonnis werd echter niet uitgevoerd. Op last van de Staten van Zee­land werd de straf omgezet in brandmer­king en verbanning voor een periode van dertig jaar uit Hol­land en Zeeland. Op 4 mei 1778 werd hij vrijgelaten. Hij was vierender­tig jaar oud en van oorsprong afkom­stig uit Made in Noord-Bra­bant. Bijna een jaar zat hij gevangen in het Gravensteen te Zierikzee.

Zo'n tien jaar later was hij gesigna­leerd eerst in Rot­terdam en daarna in Amsterdam, waar hij het pad van de misdaad was opgegaan. Niet voor lang, want hij was daar in de kraag gepakt en overge­bracht naar de gevangenis van Zierikzee. Daar bleek dat hij zo'n tien jaar eerder een moord had ge­pleegd. Op 7 mei 1789 vonnisten burgemeester en schepenen opnieuw. Nu werd de doodstraf wel uitgevoerd. Op het voor het Gravensteen opge­richte schavot liet hij het leven. Zijn laatste levensavond kreeg hij zijn galgenmaal opgediend. Tegelijkertijd richtte men voor het Gravensteen het schavot op, waarop de galg werd geplaatst. De volgende morgen werd hij geboeid het schavot opgebracht, waar de beul hem wachtte. In bijzijn van het publiek kreeg hij de strop om de nek, waarna de verhoging waarop hij stond, werd weggehaald. Even later trad de dood in.

GEZEGDE 'JAN RAP EN ZIJN MAAT'
Het gezegde 'Jan Rap en zijn maat' is vrij bekend. Jan Rap en zijn maat is een onvriendelijke benaming voor wat minder volk. Het betekent zoiets als: gespuis, geteisem, canaille, rapaille (rap = schurft), klootjesvolk, achterbuurtvolk. Jan Rap en zijn maat behoren dus niet tot het beste soort mensen; ze zijn zeker niet afkomstig uit de aristocratie. Men spreekt in dit verband in plaats van over Jan Rap en zijn maat, ook wel van ‘Hak en zijn gemak’. Daarentegen wordt Jan Rap ook wel gebruikt voor mensen zonder een standvastig geloof, vrijzinnigen.
In de recente geschiedenis is het gezegde 'Jan Rap en zijn maat' meermalen gebruikt. Bijvoorbeeld in een gelijknamig boek van Yvonne Keuls uit 1977, dat later ook verfilmd is. Ook in de Nederlandse politiek van de jaren 1980 was de term populair. Zo werden minister-president Ruud Lubbers en dienst secondant Gerard van der Wulp in De Haagse Post van 12 december 1987 als ‘Jan Rap en zijn maat’ betiteld. Ook de Centrum Democraten (CD), met hun vrij algemeen gehate voorman Hans Janmaat, is in de media wel spottend aangeduid als 'Janmaat en zijn Rap'.

In de zeventiende eeuw was het een veelgebruikte benaming voor het mindere scheepsvolk op de schepen van de VOC en WIC. Maar de term werd al in de zestiende eeuw in de Nederlanden gebruikt. Vermoedelijk de oudste vermeldingen treffen we aan bij de Renaissance-man en humanist Desiderius Erasmus (1496-1536). In minstens twee van Erasmus’ werken komt Jan Rap en zijn maat als gezegde voor. Andere oude vermeldingen treffen we aan in werken van dichter en rederijker G.A. Bredero (1585-1618) en in het werk van de bekende dichter Joost van den Vondel (1587-1679).

11-08-2001: DOODSLAG TONI VONK
Op zaterdag 11 augustus 2001 stak een 23-jarige man uit Zierikzee na een ruzie in zijn woning zijn 31-jarige plaatsgenoot Toni Vonk neer. Diezelfde nacht overleed het slachtoffer aan zijn verwondingen.
Door de rechtbank in Middelburg werd hem het gebruik van de forse hoeveelheid drank en het overmatig gebruik van verdovende middelen, dat aan de steekpartij was voorafgegaan, zwaar aangerekend. "Daardoor was er ruzie ontstaan en heeft de dader in blinde woede met een mes op het slachtoffer ingestoken", zo stond in het vonnis te lezen. Hoewel de gedragsdeskundigen verdeeld advies uitbrachten, stelde de rechtbank dat de man de steekpartij volledig kan worden aangerekend. De rechtbank hield aan de andere kant er rekening mee dat de man de familie van het slachtoffer onder ogen zal moeten komen. Ook werd meegenomen dat de man aan zijn drank- en drugsprobleem wil werken. Zo heeft hij in de gevangenis overplaatsing gevraagd naar een drugsvrije afdeling. Twee weken voor de uitspraak eiste officier van Justitie H. den Hartog zes jaar gevangenis straf. De rechtbank veroordeelde de man tot 4 jaar gevangenisstraf.

06-03-2010: MOORD ZAINAB EN ALI
Op zaterdagavond 6 maart 2010 werden in een woning aan de Oesterstraat 35 in Zierikzee zijn jongen Ali (9) en meisje Zainab (19) doodgeschoten. De moeder raakte gewond. De dader, de vader van de kinderen, is kort daarna in een ziekenhuis overleden. Hij had zich in een park door het hoofd geschoten. Een derde kind Haydar (15) raakte niet gewond, omdat hij op het moment van het incident bij de buren was. De 45-jarige dader, Irakees Abdel Z., stond bekend als een gewelddadige man. Hij had eerder in de gevangenis gezeten omdat hij zijn familie had mishandeld. In januari 2010 werd hij vrijgelaten. 

De man is op 30 december 2009 door de Middelburgse veroordeeld voor huiselijk geweld tot een gevangenisstraf van zes maanden waarvan twee voorwaardelijk. Door zijn tijd in voorarrest was zijn straf op 17 januari 2010 uitgediend.
In een artikel in Wereldregio (8 januari 2010) vertelde de wanhopige moeder Amira haar verhaal over de jarenlange terreur van haar man in de hoop dat de overheid haar een oplossing zou kunnen bieden. Ze zag erg op tegen de vrijlating van haar man op 17 januari 2010. Amira wilde Zierikzee niet verlaten omdat ze de warmte en steun die zij daar kreeg vanuit haar omgeving, de school van haar kinderen en hulporganisaties, niet wilde inwisselen voor de anonimiteit van de grote stad. Over een opvanghuis zei ze: "Dat wil ik niet. Ook daar weet hij me te vinden."
De man, geboren op 1 juli 1964 in het Iraakse Kirkuk, vluchtte jaren geleden met zijn gezin voor het regiem van Saddam Hoessein naar Nederland. Na een verblijf in verschillende vluchtelingencentra kwam het in Zierikzee terecht.

In februari werd de man weer opgepakt op verdenking van seksueel misbruik van zijn 19-jarige dochter Zainab, het meisje dat zaterdagavond werd vermoord. 
De man probeerde tijdens zijn voorarrest in de Middelburgse penitentiaire inrichting Torentijd een vuurwapen te regelen om na zijn vrijlating wraak te kunnen nemen op zijn vrouw.
Later die maand kwam hij weer vrij nadat hij door de meervoudige kamer van de rechtbank in Middelburg een ‘contactverbod’ opgelegd had gekregen. Hij mocht niet in de buurt komen van zijn familie, en moest zelfs buiten een straal van 5 kilometer blijven van Zierikzee, waar zijn gezin woonde. Als derde maatregel moest hij zich melden bij een psychiatrische inrichting voor hulp.

De moord had zowel in Zierikzee als landelijk grote impact en is in de tweede kamer besproken. Met een motie 'Huiselijk geweld' werd verzocht de regering om een onderzoeksteam in te stellen bestaande uit verschillende disciplines dat onderzoek doet naar de gezinsmoord in Zierikzee en naar eerdere gezinsmoorden en aanbevelingen te laten doen hoe dit soort ernstige incidenten in de toekomst zo veel mogelijk kan worden voorkomen.
artikel geplaatst: 11-11-2019
laatst gewijzigd: 23-12-2019

Share by: