Abraham Jacobus Frederik Fokker was de meest markante burgemeester van Zierikzee uit de eerste helft van de twintigste eeuw. Als telg uit een gegoede Zierikzeese familie trad hij in de voetsporen van zijn vader, Cornelis Jacobus, die behalve advocaat en procureur ook wethouder was. Zijn voornamen kwamen van moederszijde. Opa Egter was werkzaam bij de arrondissementsrechtbank in Zierikzee en commandant van de schutterij.
Fokker werd in 1857 in Zierikzee geboren. Hij studeerde rechten en promoveerde in 1883 op een proefschrift over het bestuur van het Waterschap Schouwen. Bram vestigde zich in Zierikzee als advocaat en procureur. Met zijn dissertatie had hij zijn visitekaartje afgegeven. Fokker werd voorzitter van het Waterschap Schouwen. Hij schreef een monumentaal werk in drie delen over de geschiedenis van zijn waterschap. In deze boeken etaleerde Fokker zijn rechthistorische kennis.
Fokker woonde onder meer in het door hem geheel nieuw gebouwde pand in Engelse stijl aan het Havenpark 4, op die plaats staat nu de Rabobank. (foto). Dit pand werd in 1964 gesloopt. Later woonde hij aan de Lange Blokweg in een riante villa. Zijn eerste huwelijk eindigde in een echtscheiding waarna hij trouwde op 1 juni 1915 met Mary Frances Lyons uit Engeland.
Fokker behoorde tot de Liberale Staatspartij die decennialang het politieke toneel op Schouwen-Duiveland beheerste. Hij werd lid van de gemeenteraad en van Provinciale Staten. In 1913 werd Fokker lid van de Eerste Kamer. Drie jaar eerder was hij wethouder geworden. Daarnaast vervulde hij tal van bestuurlijke functies.
Bij dat alles bleef hij advocaat. Zijn beroemste zaak werd die van A.J. de Kock, de huisarts in Bruinisse die gevangen werd genomen nadat hij zijn echtgenote had doodgeschoten. De Kock werd aanvankelijk veroordeeld tot drie jaar gevangenisstraf. Door het Gerechtshof werd dit vonnis omgezet in negen maanden met onmiddellijke invrijheidstelling waardoor de dokter zijn taak weer kon hervatten tot genoegen van de Bruënaars.
In 1910 kocht mr. Fokker de heerlijkheden Rengerskerke, Zuidland en Crayesteijn. De laatste en de eerste naam schreef hij later bij zijn familienaam. Zo doende kwam hij in bezit van percelen in de Oosterschelde. Hij wist wist de familie Schot uit Tholen te interesseren om vanuit Zierikzee mossels te kweken waarmee hij de basis legde voor de huidige mosselvloot.
In 1916 werd Fokker tot burgemeester benoemd. Hij had vooral gesolliciteerd om te voorkomen dat men iemand 'van buiten' het ambt. Fokker kreeg dispensatie om actief te blijven als advocaat. Daarnaast was Fokker ook voorzitter van de Visserijen op de Zeeuwse Stromen, die zich onder meer bezighield met het beheer van de oester- en mosselpercelen. Ook op dat terrein publiceerde Fokker, net zoals over insecten. Zijn imposante snor was een andere hobby van hem. Fokker bleef voorzitter van het Waterschap schouwen, een functie die hij in 1927 moest neerleggen vanwege het bereiken van de zeventigjarige leeftijd. Als burgemeester van Zierikzee stierf hij op 6 maart 1929 op 71-jarige leeftijd. Vanwege zijn verdiensten was hij Ridder in de orde van de Nederlandse Leeuw en commandeur in de orde van Oranje Nassau. Zijn grote werkkracht en inventiviteit bezorgden hem een voorsprong op zijn collega bestuurders. Als man van gezag wist hij menig besluit in de door hem gewenste richting te sturen. Zijn geheugen en juridisch inzicht waren daarvoor belangrijke hulpmiddelen. Als magistraat van de oude stempel - hij kwam vrijwel alleen voor vergaderingen naar het stadhuis - sloot hij de negentiende eeuw af.
tekst: Huib Uil, gemeentearchivaris Schouwen-Duiveland