BANDEN MET GENT (BELGIE)
In 976 wordt in een oorkonde melding gemaakt van een bezitting genaamd Creka, toebehorend aan de abdij van Sint Baaf in Gent. Het is niet onwaarschijnlijk dat hiermee het latere Zierikzee is bedoeld. De banden tussen deze abdij en Zierikzee waren hecht. Dat blijkt uit de patroon van het kerkje. Het was gewijd aan Sint Lieven, een door de monniken van Sint Baaf geïntroduceerde heilige, die in werkelijkheid nooit bestaan heeft.
Keizer Otto II gunde het bezit van het toenmalige dorpje dat jaar aan de Sint Baafsabdij. Jolien Hemmes liet het in oud Latijns opgestelde document vertalen. Het officiële document is van kwetsbaar perkament en ligt veilig opgeslagen in het archief van Gent. Hemmes maakte een kopie op origineel formaat en dit wordt tentoongesteld in het Stadhuismuseum.
Uit één zin blijkt dat Zierikzee in 976 al bestond en vermoedelijk nog eerder is gesticht. “... dat is de gouw Scaldis het bezit genaamd Creka en Papingalant met de kerk, en langs de rivier de Golda (Gouwe) land waar 900 schapen kunnen worden gevoed...” Pagingalant verwijst vermoedelijk naar een invloedrijk persoon uit die tijd, vermoedt stadsarchivaris Huib Uil. De verwijzing naar een kerk staaft het vermoeden dat de ontstaansgeschiedenis van de nederzetting nog verder terug gaat. In een oorkonde uit 1156 dook voor zover bekend voor het eerst de naam Zierikzee (Siricasha) op.
Op de afbeelding links staat Sint Lieven afgebeeld op het zegel van het kapittel van de Sint Lievensmonsterkerk.
Omstreeks het midden van de 12e eeuw werd begonnen met een nieuwe kerk, die de vorm kreeg van een Romeinse basiliek. In deze periode maakte de nederzetting een flinke groei door. Tegenover de kerk verrees een kasteel. Kroniekschrijvers delen ons mede dat dit kasteel gesticht zou zijn door de Vlaamse graaf Boudewijn V. Deze versterking zou in 1048 in handen zijn gevallen van de Hollandse graaf. Hoe het ook zij, het verhaal geeft aan dat Zierikzee en omgeving beschouwd werd als een strategisch belangrijk gebied. Het Hollandse gravenhuis rekende Schouwen tot hun territoir. Diezelfde kroniekschrijvers delen mee dat Zierikzee in 1205 door de Vlamingen werd belegerd. Als dit juist is moet de plaats toen al voorzien zijn geweest van verdedigingswerken. Kort daarna kreeg de nederzetting van de graaf stadsrechten. De keur, waarin dit werd vastgelegd, is niet bewaard gebleven. Wel is bekend dat dit in 1217 of 1219-1222 moet zijn gebeurd. Op 11 maart 1248 werden de stadsrechten door Rooms-koning Willem II vernieuwd en uitgebreid. Deze verkregen voorrechten stimuleerden de groei van de stad. In de 13e eeuw wordt melding gemaakt van een gasthuis en een vleeshal.