Borrendamme

In het oostelijk deel van het Zuidland lag Borrendamme dat vanaf de dertiende eeuw wordt vermeld. De naam verwijst naar een dam gelegd in een kreek met de naam Borre of Bordene. Sinds 1304 was het dorp en het omliggende land bezit van Zierikzee en was door de Borrendamschenweg (Miereweg) met met Zierikzee verbonden. Hoge bezoekers voor de stad kwamen hier vaak aan land. In 1468 werd op de zeedijk Karel de Stoute gehuldigd als graaf van Zeeland omdat in Zierikzee de pest heerste. Toen in 1610 de zeedijk voor de zoveelste keer doorbrak, werd Borrendamme opgegeven. In 1642 werden de laatste twee of drie huizen van het dorp afgebroken en werd het definitief prijsgegeven aan het water. 


(Afbeelding: Zeeuws Archief, Zeeuws Genootschap, Zelandia Illustrata, deel II, nr 1794. Vervaardiger

Haen, A. de - Haen, Abraham de [A.] 1500-1570)


EERSTE VERMELDING

Voor het eerst komen we de naam van het dorp 'Bordendamme' tegen in 1297, toen Graaf Jan I aan een zekere Hildecope Hobuxsone (Slot Bloodenburg) het veer van Bordendamme gaf, onder voorwaarde dat hij 'alle lieden van 's Gravensdienst gratis moest overvaren.

ORIZAND

Borrendamme werd tegen de zee beschermd door een ervoor gelegen Gors, het eilandje 'Orizand', dat in 1361 onder de naam 'Worigezand' ter bedijking werd uitgegeven. Dit smalle eilandje in de 'Schelde' dat door de Vysekreek nog in twee delen was gescheiden, had steeds veel van het water te lijden. Omstreeks 1580 was het door het wegslaan van de dijken een begroeid schor, aan de West en Noordwestkant met enkele duinen voorzien en had een lengte van ongeveer 2400 roeden bij een breedte van 200 roeden. In 1602 opnieuw bedijkt, heeft het echter niet lang meer het hoofd kunnen het hoofd kunnen bovenhouden. Omstreeks 1640 was het door de bewoners verlaten en slechts een Stelleman met enige schapen was de laatste bewoner van deze eenzame plaats, die spoedig daarna verdween en waarvan de zandplaat Vuilbaard voor de haven van Zierikzee liggende nog een overblijfsel vormt.
Door het langzaam afnemen van deze voormuur werd Borrendamme met de gehele zuidkust van Schouwen meer en meer aan het geweld van het water en stormen blootgesteld en tengevolge van de Cosmus en Damianusvloed van 27 september 1477 werd hier veel land buitengedijkt.

VLOEDEN

In 1214, 1248 (twee vloeden), 1262, 1268, 1287/1288, 1318, 1330, 1334, 1341, 1344, 1357, 1374, 1375, 1394, 1398 en 1403 vonden in Zeeland stormvloeden plaats.

Op 19 november 1404 vond de Eerste Sint-Elisabethsvloed plaats. Een vloed werd in de middeleeuwen naar een specifieke heilige genoemd wanneer deze samenviel met diens naamdag.

De Tweede Sint-Elisabethsvloed volgde in november 1421. Deze ramp is vooral berucht door de ondergang van de Grote Waard (Zuid-Holland/Noord-Brabant), waar de Biesbosch ontstaat.


Hierna volgden stormvloeden in 1409, 1417/1418, 1421, 1424, 1436, 1446, 1449, 1460, 1463, 1467 en 1468.

HULDIGING KAREL DE STOUTE

Kort voor deze stormvloed in 1468 had op de dijk van Borrendamme nog een belangrijke plechtigheid plaats. Toen werd Hertog Karel de Stoute (1433-1477), ook wel stoutmoedig of roekeloze genoemd, door de Zierikzeeënaars als Graaf van Zeeland (in)gehuldigd. Vanwege de heersende pest met vele slachtoffers durfde de hoge gast de stad niet te bezoeken.


(foto: Portret van Karel de Stoute omstreeks 1460, geschilderd door Rogier van der Weyden (1400-1464) een Vlaams kunstschilder. (foto: Wikipedia))

WEDEROM VLOEDEN

Ook in 1472, 1475 en 1477 volgden nog enkele stormvloeden, waarvan De Eerste Cosmas en Damianusvloed, op 27 september 1477, de grootste vloed was sinds de Eerste Sint-Elisabethsvloed in 1404 en werd evenals deze naar heiligen genoemd. Cosmas en Damianus zijn martelaren uit de derde eeuw na Christus. In het katholicisme werden ze de patroons van artsen, chirurgijns en apothekers.

Na het vergaan van Orizand werd na de Eerste Cosmas en Damianusvloed van 27 september 1477 bij dorpje Borrendamme veel land buitengedijkt en was een overwinning op "de zeewolf".

Verder waren er vloeden in 1480, 1483, 1488, 1491, 1493, 1497, 1502, 1509, 1511, 1514, 1516 (twee opeenvolgende vloeden), 1517,en 1521. Op 24 juli 1529 had voor Borrendamme weer een grondbraak ter lengte van 13 roeden op een plaats waar daags te voren zich nog 10 a 11 vademen vooroever bevond.

Een roede is een oude lengtemaat en oppervlaktemaat, die van plaats tot plaats verschilde. Een roede bestond uit een aantal voeten, variërend van 7 tot 21.

Een vadem is traditioneel de afstand tussen de vingertoppen van een mens met gespreide armen, ongeveer 1,8 meter. In de zeevaart wordt een vadem ook gebruikt als een eenheid van 1/1000 zeemijl, wat 1,852 meter.

Op 24 juli 1529, midden in de zomer, vond een dijkval of gronddoorbraak plaats over een lengte van ongeveer 50 meter.


SINT FELIXVLOED

Op zaterdag 5 november 1530 vond er een watersnoodramp plaats die Zeeland veel schade toebracht. Het werd de Sint Felixvloed genoemd, naar de Italiaanse priester en martelaar Felix van Terracina, die leefde in de 4e eeuw. Later kreeg deze watersnoodramp ook de bijnaam quade saterdach (slechte zaterdag). Tijdens de vloed overstroomde de gebieden Zuid- en Noord-Beveland en Oost-Watering, waar op dat moment achttien dorpen lagen. De dorpen kwamen allemaal onder water te staan en werden de verdronken dorpen genoemd. Bij Borrendamme vond ook een doorbraak plaats, waardoor het ingelopen land 18 dagen lang met water bedekt is geweest.

KAREL V BEVEELT VERHOGING DIJK

Het gevaar, waaraan dit bedreigde deel blootstond en dat opnieuw bij de stormvloed van 2 november 1532 bleek, gaf Keizer Karel V aanleiding om op 20 augustus 1533 te bevelen dat de dijk bij Borrendamme met 3 voet verhoogd zou worden, terwijl de nood aldaar zo groot werd geacht dat hij, de erkende vrome katholiek, verbood enige giften voor missen, kerken of kloosters te bestemmen, maar die te wensen tot het versterken van de zeewering op dit punt. Al deze krachtsinspanning kon niet verhinderen dat zich op 25 oktober 1537 weer een doorbraak bij Borrendamme voordeed ter lengte van 63 roeden, waardoor 8 gemeten lands verloren gingen.

Ongetwijfeld heeft keizer Karel V, toen hij in juli 1540 in Zierikzee in 'de Mossel' logeerde bij Lievenszoon de Huijbert, en dagelijks Schouwen ging bezichtigen ook Borrendamme bezocht.


(foto: Portret van Keizer Karel V, geschilderd in 1548 door de Nederlandse kunstschilder Lambert Sustris (1515-1591), Wikipedia.)

De strijd tegen aartsvijand de zee wordt voortgezet en in 1554 legt men een inlaag. In 1564 werd een inlaag van 198 roeden lengte gelegd, die aan de hoek van Borrendamme aansloot, spoedig gevolgd door een nieuwe inlaagdijk, waaraan men in 1568 begon en die, in zijn kolossale lengte van Borrendamme tot Burghsluis (de gehele zuidkust van Schouwen) een afmeting van 4200 Schouwse roeden.


ALLERHEILIGENVLOED

Met de 'Alderheyligenvloed' van 1 november 1570 waarbij een lange periode van storm het water tot ongekende hoogten opzwiepte, nog hoger dan die bij de Watersnood van 1953, komt een snel verval.

In 1573 is de parochie niet meer in staat zijn arme parochianen te onderhouden, zodat "de Heilige geest" een andere naam voor de kerkelijke Armbestuur met die van Zierikzee wordt verenigd.

 

LAATSTE PASTOOR

De laatste pastoor van Borrendamme was Cornelis Rutte, die van Sint Lievensmunster van Zierikzee '12 pond Spaans 's jaars' kreeg om van te leven. De Spaanse belegering deed Borrendamme geen goed. In 1613 lag de kerk in puin en de bewoners trokken naar Zierikzee. In 1642 werden de laatste twee of drie huizen van het dorp afgebroken en werd het dorp definitief prijsgegeven aan het water.


BORRENDAMME VERDWIJNT

In 1822 verdwijnen de laatste resten van het dorp onder een nieuw aangelegde zeedijk.


"De patroon van het dorp, Sint Jan de Dooper, is misschien de enige die nog eens peinst aan de schone dagen van weleer, toen men hem te Borrendamme te hulp riep tegen het water, aannemende althans dat heiligen over het verleden peinzen.".


Tekening uit de Middelburgse Courant 28 mei 1822 van de overblijfselen van een gebouw (waarschijnlijk een gedeelte van de toren en de kerk ontdekt bij het vergraven en het achterwaarts verleggen van de gedegradeerde zeedijk:

A,B, C en D: Drie zijden van het gebouw. Iedere zijde is 1,36.

a,b: ingang op deszelfs westelijk einde.

D, E: Een gedeelte van een muur, waarschijnlijk van de westelijke gevel van de kerk. Noordwaarts van A, B: nog enige stukken steen in de grond gevonden in de strekking van E,D en F.

c,d,e,en f: een vierkante insnijding in de muur. Het begin van deze insnijding was omtrent  1 el boven de fundering.

g: Een in de muur gemetseld gevonden ijzeren duim. Dit is een muurbevestiging voor een poort, deur of luik.


(foto: Zeeuws Archief, Zeeuws Genootschap, Zelandia Illustrata, deel II, nr 1796)


BOLLE KAN

Deze bolle kan van roodbakkend aardewerk met gedeeltelijk loodglazuur is gevonden bij werkzaamheden op het Karreveld bij Catshoek te Borrendamme.

De kan heeft een zeer brede vlakke bodem, een vloeiende overgang van buik naar hals, dikke ribben op buik en ribbels op hals, een verticaal worstoor en een standring met brede duimindrukken.

Het baksel heeft inwendig veel kalkaanslag.

Vervaardiger: onbekend

Vervaardigingsplaats: onbekend

Vindplaats: Borrendamme


Deze kan is te bezichtigen in het Stadhuismuseum. (foto: Stadhuismuseum.)


Datering: 1250 tot 1325

Materiaal: roodbakkend aardewerk

Afmeting: hoogte 21.2 cm, diameter 19.0 cm

Op deze luchtfoto is boven het Havenhoofd bij de inkeping van de zeedijk de lokatie van het dorp Borrendamme te zien.


HERRINNERING

Toen de wijk Malta vanaf 1956 werd aangelegd werd ook het 'Van Borrendammepad', tussen de Grachtweg en de Mulockstraat. In 1970 startte men met de bouw van de wijk Poortambacht. Aan de eerst aangelegde straat, de Scheldestraat, verscheen Bejaardentehuis Borrendamme met 68 bejaardenwoningen.

In 2015 werd op deze plaats een geheel nieuw seniorencomplex gebouwd, inclusief huisartsenpost, apotheek etc. en dit gehele complex en straat kregen de naam 'Borrendamme'.


ZIE OOK

- kasteel Blodenburg


artikel geplaatst: 06-08-2022

laatst gewijzigd: 03-08-2025