Neem contact op
Postbus 115
4300 AC  Zierikzee

ZIERIKZEE-MONUMENTENSTAD


algemene begraafplaats

De algemene begraafplaats is van hoge cultuurhistorische waarde en behoort tot de top 10 van begraafplaatsen in Nederland. De begraafplaats zou dan ook eigenlijk een rijksmonument moeten zijn.

AANLEG
In de Franse tijd is al een begin gemaakt met deze begraafplaats. In 1810 kregen we een zeer ambitieuze sous-prefect. Die stond niet alleen aan het hoofd van het lokale bestuur maar van het Regionale bestuur. Hij werd het hoofd van Schouwen-Duiveland namens Napoleon. Hij heette Jean-Paul Alban vicomte de Villeneuve-Bargemont. Hij vond dat de inwoners zo snel mogelijk Fransen moesten worden. Vanaf 1811 vond hij dat nieuw geborenen een Franse voornaam moesten krijgen. 
Hij verbood ook meteen het begraven in de kerk. Er kon alleen nog maar rond de kerk worden begraven. Dat terrein rond de kerk was nagenoeg vol, dus er moest een oplossing worden gevonden. 
Er werd besloten de grond aan de Stapelshofweg (de Zelke), die eigendom van de stad was, te bestemmen voor begraafplaats.
Op dit terrein lagen oorspronkelijk bergen Zelkas. In Zierikzee was een centrum gevestigd voor de productie van zout. Aanvankelijk door veen op te graven en dat veen werd in zogenaamde zoutketen vermengd met zeewater, verstookt en verdampt in grote ketels en de kristallen die achterbleven waren zoutkristallen. Daar heeft Zierikzee grote welvaart mee gekregen. De resten daarvan, de Zelkas, werden op dit terrein en aan de andere kant van het water bij de begraafplaats geborgen. 
Van de Zelkas heeft Zierikzee later nog flink geprofiteerd. De huidige begraafplaats ligt vrij hoog in vergelijking met het terrein aan de de overkant van het water. De Zelkas die aan de overkant gelegen heeft is weggegraven omdat die Zelkas een uitstekend bestanddeel bleek te zijn voor de productie van glas. Toen men daar in de 19e eeuw achterkwam bleek dat een uitkomst voor Zierikzee die op dat moment financieel lastig zat. Door de verkoop van die Zelkas is Zierikzee er financieel weer bovenop gekomen. 

Toen Napoleon zijn nederlaag leed, verdwenen de Fransen uit Zierikzee. Vrijwel alle maatregelen werden teruggedraaid en er werd weer begraven in en om de kerk. 
Vanaf januari 1829 was het niet langer toegestaan te begraven in de kerk en werd het plan om te begraven op deze begraafplaats weer opgepakt.
De begraafplaats werd aangelegd in 1828, omdat men wist dat die wet er zou aankomen. stadsarchitect Adriaan Ribbe jr. heeft de aanleg uitgevoerd voor 1.100 gulden. In dat jaar werd 20 m2 zeeschelpen zijn aangevoerd voor de paden.
Muur Algemene Begraafplaats. foto: Zierikzee-Monumentenstad.nl
MUUR
De opvolger van Jean-Paul Alban vicomte de Villeneuve-Bargemont, Hypolite de la Boissière, is begonnen met de begraafplaats. De muur dateert uit 1813. De knik die de muur nu heeft, is vermoedelijk te wijten aan een slechte fundering. Maar het terrein was ook niet zo gelijk door de opslag van Zelkas.
Op 6 april 1813 vond de eerste steenlegging plaats door de nieuwe sous-prefect Hypolite de la Boissière, die vergezeld was van onder meer de maire Thomas Adriaan van Adrichem en de adjoint-maire Cornelis Tromp. Deze arduinsteen met uitvoerig opschrift bleek echter op de ochtend van het jaar 1814 uitgebroken en ontvreemd.
EERSTE BEGRAVING
Op 2 januari 1829 had de eerste begraving er plaats. Het was het stoffelijk overschot van Jan Wessels, Kleermaker, bijgenaamd Jan Snuif. 
5 rangen op deze begraafplaats. 1e ingang eerste rang. Snuif ligt ergens in het midden begraven zeer waarschijnlijk zonder grafsteen.
Nog in datzelfde jaar werden door vier families grafkelders gesticht in de eerste rang. Na het afbranden van de Grote kerk in 1832 hebben een aantal inwoners de lijken van hun familieleden laten overbrengen naar de begraafplaats.
Graftrommels Algemene Begraafplaats. foto: Zierikzee-Monumentenstad.nl
GRAFTROMMELS
In 2010 heeft de gemeente Schouwen-Duiveland vijf graftrommels laten restaureren. Een graftrommel is een met een glasplaat afgesloten ronde of ovale metalen bak (ijzer of zink) die op een graf wordt geplaatst.
Meestal is deze trommel gevuld met een bloemenkrans van porseleinen of kunstbloemen voorzien van beschilderde verzinkte bladeren. 

Graftrommels werden vanuit het buitenland in ons land geïntroduceerd in de tweede helft van de negentiende eeuw. Ze werden op een graf geplaatst. Na de Tweede Wereldoorlog gebeurde dat nog slechts zelden. Op Schouwen-Duiveland bleef een klein aantal bewaard. 


Op dinsdag 21 september 2010 werden de gerestaureerde trommels terug op hun graf geplaatst. De gemeente herstelde de trommels na aandringen van historici. Volgens hen horen graftrommels bij het Nederlands cultureel erfgoed en moeten ze bewaard blijven. In Zeeland zijn ze relatief zeldzaam.

Op zaterdag 2 oktober 2021 werden in de aula op de algemene begraafplaats in Zierikzee vier gerestaureerde graftrommels overhandigd aan wethouder Jacqueline van Burg. Het was het knappe resultaat van het werk van Pieke en Leo van Doorn van de Nederlandse Stichting tot behoud van de graftrommel. Een van de graftrommels was geplaatst op het graf van de elfjarige Reinier van de Panne. Er gaat een dramatisch verhaal achter schuil:


Reinier Jacob, geboren in 1891, was de zoon van Johannis Jan van de Panne en Johanna Gaanderse. Het paar trouwde in Duivendijke. De bruidegom bleef na zijn huwelijk in 1889 niet lang landbouwer. Hij nam in dat jaar een tabakszaak in Zierikzee over aan de Mol, wijk A nummer 304, nu Mol 5, het linkerdeel van de kledingzaak van Ronald Deurloo. Het paar kreeg naast Reinier twee dochtertjes. Bij de geboorte van de jongste dochter in 1894 was vader Van de Panne al ziek. Hij overleed dat jaar op 35-jarige leeftijd, een drama voor het jonge gezin. De weduwe ging niet bij de pakken neerzitten en zette de zaak in tabak, sigaren, koffie en thee voort. Het moet een goed lopende winkel zijn geweest.
Een nieuw drama moest het gezin ondergaan op 14 juli 1903. De Zierikzeesche Nieuwsbode schreef over ‘een ware ongeluksdag’. Een knaap raakte die dag in het water, maar kon gered worden. Een schilder viel van grote hoogte van zijn ladder, maar kwam terecht in een perenboom. Een tak ervan brak zijn val zodat hij er niet meer dan lichte kneuzingen aan overhield. Maar het derde ongeluk verliep fataal.
Enkele jongens waren in een hooischuur bezig om hooi te dammelen, het Zeeuwse woord voor het met de voeten plat stampen van het hooi. Een van hen wierp het hooi met een hooivork naar boven. Toen hij dat weer deed, had hij niet in de gaten dat Reinier naar beneden gleed. De hooivork trof Reinier in het oog. De zwaar gewonde jongen werd overgebracht naar zijn ouderlijk huis waar hij ’s avonds om tien uur overleed. Het verslag eindigt met: ‘Algemeen is de verslagenheid van deze treurige gebeurtenis’.
Vier dagen later werd het lichaam van Reinier begraven. Onder grote belangstelling liepen achter de lijkkoets zestien in witte blouses geklede jongens. Het waren de vrienden en klasgenoten van Reinier. Zij droegen de slippen van het kleed, dat over de kist lag, met daarop bloemenkransen. Ook op de begraafplaats waren zeer velen aanwezig. De graftrommel vormde de blijvende groet op het graf.
De weduwe bleef, intens bedroefd, achter, samen met haar dochtertjes Betsy en Leentje van bijna dertien en negen jaar. Nog tien jaar hield de weduwe Van de Panne haar tabakswinkel aan. In 1913 deed ze die over aan A. Arnold, die de zaak in 1924 verbouwde tot lunchroom, die hij de naam In den Eenhoorn gaf. Johanna van de Panne-Gaanderse vertrok naar Rotterdam. Daar woonden haar inmiddels getrouwde dochters. Zij overleed in de Maasstad in 1942. De bloemenkrans heeft een plaats gekregen aan de voorzijde van de aula.

OORLOGSGRAVEN
De begraafplaats heeft vijf oorlogsgraven: 
Oorlogsgraf Jan Nicolaas Schults, Algemene Begraafplaats. foto: Zierikzee-Monumentenstad.nl
Jan Nicolaas Schults
beroep: schilder

Samen met zijn broer Nico was Jan gearresteerd omdat ze op het vliegveld Haamstede, waar beiden werkten, tekeningen hadden gemaakt van de daar aanwezige bunkers. Nico kreeg levenslang en Jan acht jaar gevangenisstraf. Nico overleefde de oorlog, maar Jan werd ziek en overleed kort na de bevrijding.
Oorlogsgraf Maarten Johannes van der Have, Algemene Begraafplaats. foto: Zierikzee-Monumentenstad.nl
Maarten Johannes v.d. Have
Soldaat - mil.onderdeel 2 E.W.

Hij stierf tussen Delft en Overschie. Duitse parachutisten probeerden in mei 1940 via de weilanden langs de rijksweg Rotterdam-Delft hun landgenoten, die de Maasbrugge in Rotterdam bezet hielden, te hulp te komen. Ze werden opgehouden door Nederlandse huzaren van wie er twee sneuvelden. Van der Have was er één van.
Oorlogsgraf Cornelis Pieter de Vlieger, Algemene Begraafplaats. foto: Zierikzee-Monumentenstad.nl
Cornelis Pieter de Vlieger
beroep: timmerman

Geboren in Zierikzee en overleden in Heidelberg. 
Hij is als dwangarbeider aan tbc overleden.
Oorlogsgraf Pieter Jacobus Dekker, Algemene Begraafplaats. foto: Zierikzee-Monumentenstad.nl
Pieter Jacobus Dekker
Mil.onderdeel 2e Reg.Huzaren
motorrijder

Hij was in Zierikzee bakkersknecht en daarom als dwangarbeider werkzaam bij een bakker in Ockrilla, een dorpje dichtbij de Tjechische grens, dat in April 1945 door Russische troepen werd ingenomen.
Dekker werd in de vroege ochtend in zijn bed door Russen doodgeschoten, men zag hem voor een Duitser aan.
Oorlogsgraf Marinus Johann Jopse, Algemene Begraafplaats. foto: Zierikzee-Monumentenstad.nl
Marinus Johann Jopse
beroep: machine-bankwerker

Overleden in het ziekenhuis van Edmundsthal Geesthacht, nabij Hamburg.
Graf Leo van de Woestijne, Algemene Begraafplaats. foto: Zierikzee-Monumentenstad.nl
Leo van de Woestijne

Kameraad de commando
Overleden op 18 december 1951.

Betreft een van de twee omgekomen militairen, de andere militair ligt op de Katholieke begraafplaats.
Grafsteen 216 van Roelof Visser, de oom van Mata Hari, Algemene Begraafplaats. foto: Zierikzee-Monumentenstad.nl
GRAF OOM MATA HARI
In graf C216 ligt Roelof Visser (oom van Mata Hari), geboren Sneek 29 december 1843, overleden Zierikzee 28 juni 1903. 
Zoon van Wijtze Horatius Visser en Aaltje van Driessen, gehuwd met Margaretha Huberdina Zelle.
Mata Hari was het pseudoniem van Margaretha Geertruida (Griet) Zelle (Leeuwarden, 7 augustus 1876 - Vincennes, 15 oktober 1917). Zij was een Nederlandse exotische danseres en werd door de Fransen schuldig bevonden aan spionage en gefusilleerd.
Graf id nummer:1152873 
Begraafplaatsnr.:384 (Plaats)aanduiding:C216
Houten grafmonument. Algemene begraafplaats. foto: Zierikzee-Monumentenstad.nl
HOUTEN GRAFMONUMENT
Uniek in Nederland is het uit 1858 daterend houten grafmonument van Jacoba Johanna de Vos, geboren op 26 ja nuari 1836 en overleden op 29 april 1858. Het opschrift suggereert dat ze gehuwd was geweest met Hashagen, terwijl dat ik werkelijkheid niet zo was. Ze waren wel verloofd, maar ze overleed kort voordat ze trouwden.

De staande stele met het schild erop is van hout en is een vrij unieke situatie dat deze "steen" nog bestaat. Tijdens de januaristorm van 2018 zijn er een aantal takken afgebroken van de bomen en op de diverse graven terecht gekomen. Het hekwerk van dit graf is hierbij beschadigd geraakt, de steen naast dit graf is echter volledig vernield. Nabestaanden, rechthebbenden worden daarom dringend verzocht contact op te nemen met de gemeente Schouwen-Duiveland.

Graf id-nummer:1280461
Begraafplaatsnr.:384 (Plaats)aanduiding:C086?
Watersnoodmonument 1953, Algemene Begraafplaats. foto: Zierikzee-Monumentenstad.nl
WATERSNOODMONUMENT
Tegen de muur van de aula staat het monument ter nagedachtenis aan de slachtoffers van de watersnoodramp in 1953.
MONUMENTALE BOMEN
In 1849 werden 55 Canadese populieren en 53 Italiaanse populieren aangeschaft om de planten op de nieuw aangelegde begraafplaats.
Oosterse Plataan 19880, Algemene Begraafplaats. foto: Zierikzee-Monumentenstad.nl
OOSTERSE PLATAAN
(Platanus orientalis - 19880)
is een boom uit de plataanfamilie (Platanaceae). Hij heeft diep ingesneden bladeren en komt van nature voor in het oosten en zuidoosten van Europa, in Klein-Azië en Iran en India. De boom wordt in het gebied van herkomst ook vaak aangeplant. De soort kan 30 m hoog worden. Hij groeit langzamer dan de Gewone plataan (Platanus x hispanica), die een kruising is met de Westerse plataan. Hij is ook minder goed bestand tegen luchtvervuiling.
De bladeren van de Oosterse plataan zijn vijf- of zevenlobbig. De lobben zijn langer en smaller dan bij de gewone plataan. De bladsteel is geelachtig en circa 5 cm lang. De steel heeft een dikke, rode voet. De bladeren veranderen van bleek oranjebruin tot geelachtig groen en ten slotte tot bleek bronskleurig. 
De stam van de boom heeft in 2019 een omtrek van 4.89 m.

bron: www.monumentaltrees.com en Wikipedia
Oosterse Plataan 19881 , AlgemeneBegraafplaats. foto: Zierikzee-Monumentenstad.nl
OOSTERSE PLATAAN
(Platanus orientalis - 19881)
is een boom uit de plataanfamilie (Platanaceae). Hij heeft diep ingesneden bladeren en komt van nature voor in het oosten en zuidoosten van Europa, in Klein-Azië en Iran en India. De boom wordt in het gebied van herkomst ook vaak aangeplant. De soort kan 30 m hoog worden. Hij groeit langzamer dan de Gewone plataan (Platanus x hispanica), die een kruising is met de Westerse plataan. Hij is ook minder goed bestand tegen luchtvervuiling.
De bladeren van de Oosterse plataan zijn vijf- of zevenlobbig. De lobben zijn langer en smaller dan bij de gewone plataan. De bladsteel is geelachtig en circa 5 cm lang. De steel heeft een dikke, rode voet. De bladeren veranderen van bleek oranjebruin tot geelachtig groen en ten slotte tot bleek bronskleurig.

De boom is aangeplant geweest omstreeks 1950 ± 20 en is bijgevolg ongeveer 69 ± 20 jaar oud en de stam van de boom heeft in 2019 een omtrek van 4.71 m.

bron: www.monumentaltrees.com en Wikipedia
Witte Paardenkastanje 19882, Algemene Begraafplaats. foto: Zierikzee-Monumentenstad.nl
WITTE PAARDENKASTANJE
(Aesculus hippocastanum - 19882)
iis een snelgroeiende boom uit de zeepboomfamilie (Sapindaceae). De soort komt van nature voor in de Balkan. De soort wordt in andere gematigde streken van de wereld veel aangeplant vanwege de sierwaarde. Deze boom werd rond de 17e eeuw ingevoerd in Noordwest-Europa. Omdat de boom goed bestand is tegen luchtvervuiling wordt de paardenkastanje veel toegepast in openbaar groen. Hij kan 30 m hoog worden, maar is meestal korter. De boom groeit goed op kleigrond of leemhoudende grond, maar hij gedijt ook in andere grondsoorten. De witte paardenkastanje kan tot 250 jaar oud worden.
De stam van de boom heeft in 2019 een omtrek van 4.08 m.

bron: www.monumentaltrees.com en Wikipedia
Witte Kastanje 19883, Algemene Begraafplaats. foto: ZIerikzee-Monumentenstad.nl
WITTE PAARDENKASTANJE
(Aesculus hippocastanum - 19883)
is een snelgroeiende boom uit de zeepboomfamilie (Sapindaceae). De soort komt van nature voor in de Balkan. De soort wordt in andere gematigde streken van de wereld veel aangeplant vanwege de sierwaarde. Deze boom werd rond de 17e eeuw ingevoerd in Noordwest-Europa. Omdat de boom goed bestand is tegen luchtvervuiling wordt de pa ardenkastanje veel toegepast in openbaar groen. Hij kan 30 m hoog worden, maar is meestal korter. De boom groeit goed op kleigrond of leemhoudende grond, maar hij gedijt ook in andere grondsoorten. De witte paardenkastanje kan tot 250 jaar oud worden.
De stam van de boom heeft in 2019 een omtrek van 3.93 m.

bron: www.monumentaltrees.com en Wikipedia
Doodsbeenderenboom, Algemene Begraafplaats. foto: Zierikzee-Monumentenstad.nl
DOODSBEENDERENBOOM OF HERTENGEWEIBOOM
(Gymnocladus dioicus - 19884)

is een loofboom die inheems is in de Amerikaanse Middenwesten en een strook daarbuiten, aan de zuid- en oostkant. De noordkant van zijn verspreidingsgebied raakt net aan de Grote Meren. Hij komt niet van nature in Nederland voor. Hij floreert alleen in draslanden met zoet water en men vermoedt dat hij dat water nodig heeft om zijn zaden na rotting te laten ontkiemen.

De vuil-bruine/grijzige twijgen zijn blauwig berijpt met de vale lijkkleur van skeletbeenderen. De bladeren zijn dubbel geveerd en voorzien van stelen met een knekelvormige voet.

De boom is aangeplant geweest omstreeks 1950 ± 20 en is bijgevolg ongeveer 69 ± 20 jaar oud en de stam van de boom heeft in 2019 een omtrek van 2.05 m.

bron: www.monumentaltrees.com en Wikipedia
Urnenmuur, Algemene Begraafplaats. foto: Zierikzee-Monumentenstad.nl
URNENMUUR
Naa aanleiding van een vraag uit de bevolking in oktober 2006 werd in juli 2008 een nieuwe urnenmuur en een nieuw veld in gebruik genomen. 
As van crematies kan worden bijgezet op de begraafplaats in de asbus of worden uitgestrooid op een speciaal gedeelte van de begraafplaats, het zogenaamde strooiveld.
Urnenplaatsen worden voor vijf, vijftien of dertig jaar uitgegeven. Bij de termijn van vijf jaar kan de urnenplaats telkens met vijf jaar verlengd worden. Bij de andere termijnen geldt dit voor tien jaar. Asbussen mogen niet op de grafbedekking worden geplaatst.

Nissen in de urnenmuur worden uitgegeven met een gebruiksrecht.
Gemeentearchief Schouwen-Duiveland, Beeldbank Schouwen-Duiveland, nr SGP-0234
KOETS
Tot de aanleg van deze begraafplaats werd de overledene op een draagbaar (berry) naar de kerk of kerkhof gedragen. De timmerman, die voor de lijkkist zorgde, was vaak lijkdienaar. In Zierikzee hadden mensen zich daarin gespecialiseerd, ze combineerden dat vaak met een ander beroep. 
De afstand naar deze begraafplaats was wat te bezwaarlijk. Vanaf 1829 werd de overledene per koets naar de begraafplaats vervoerd. 
Het Burgerweeshuis kreeg het exclusieve recht om een lijkkoets te mogen hebben. De Zierikzeese begrafenissen werden met een aangeschafte lijkkoets uitgevoerd. Alles gebeurde vrij sober. Het meebrengen van bloemen is iets uit de laatste periode van de 20e eeuw

Door begraven buiten de kerk hadden kerken minder inkomsten. Werd opgelost met de afspraak dat de 
helft van het batig saldo van de grafrechten zou worden uitgekeerd aan de Hervormde gemeente
Zo is het lang gebleven tot het moment dat er geen batig saldo meer was en het een nadelig saldo werd. Daar hoefde de kerk dus niet aan bij te dragen. Toen is het gestopt.

LIGGING VAN DODEN
In het begin van onze jaartelling heeft de Christelijke kerk het verbranden van lijken verboden. Vanaf dat moment is bepaalt dat het begraven van zou plaatsvinden in en rond de kerken. Zo bleven de doden onderdeel vormen van de samenleving. Voor Schouwen-Duiveland moet dit gedateerd worden in de 11e, 12e en 13e eeuw. De mensen die zich dat financieel konden veroorloven werden in de kerk begraven en anderen werden rond de kerk begraven. 
De lijken werden in en buiten de kerk in dezelfde richting neergelegd: het hoofd naar het Westen en het de voeten naar het Oosten. De reden hiervoor had te maken met de wederkomst van de Heere Jezus voor het laatste Oordeel. Hij zal dan verschijnen in het Oosten en door de lijken zo neer te leggen zouden de doden weer worden opgewekt en zouden de zielen weer worden verenigd, samengevoegd  met lichamen. En als ze dan opstonden zouden ze meteen in de goede richting kijken. 
Er waren hierin uitzonderingen: de Priesters en Pastoors. Zij lagen omgekeerd, omdat de Priesters en Pastoors leiding zouden moeten gaan geven als de doden zouden opstaan. In de Katholieke traditie is dit nog steeds het geval. 
Op de Rooms Katholieke begraafplaats Santa Barbara, die dateert uit eind 1881, liggen de lijken nog steeds op diezelfde wijze.  
De Protestanten hebben zich minder gehouden aan deze manier van begraven. Zij hebben zich in deze traditie minder vastgehouden. Zij gaan ervan uit dat bij God alles mogelijk is en dat als het moment zal komen zal God zelf wel in die goed richting voorzien. 
Katholieken mogen ook op deze Algemene Begraafplaats begraven worden. De Pastoor zal het graf dan zegenen, zoals dat met de hele begraafplaats eind 1881 door de Bisschop is gebeurd. 

AFSCHEIDING
De traditie van in en om de kerk begraven is lang volgehouden. Er was een afscheiding tussen het kerkhof en de straat. Soms door middel van een gracht of een lage muur rondom het kerkhof. Dit was om de beesten die los rondliepen niet op het kerkhof konden komen. Dit was vooral van belang voor varkens die graven open wroetten.  

KLOK LUIDEN
Na de reformatie is het begrafenisritueel zeer sterk versoberd. Een ding bleef wel; het klok luiden. Dit hebben we overgehouden uit de Katholieke periode. Tegenwoordig niet meer om de Duivel te verdrijven, maar meer als een moment van bezinning: er wordt op dat moment iemand begraven.

STRO-BALEN
Als je vroeger door Zierikzee liep dan kon je ogenblikkelijk in de straten zien of er iemand overleden was. Het uiterlijke teken daarvoor was dat op de stoep balen stro lagen. Een oude gewoonte, die waarschijnlijk komt uit het feit dat lijken aanvankelijk op stro werden gelegd. 
Van die gewoonte is het kennelijk zo overgegaan als symbool van uiterlijke rouw om dit als eerste te doen. Het aantal balen stro hing af van de leeftijd en welstand van de betrokkene. Bij het overlijden van een kind werd één baal neergelegd, bij volwassenen vaak 17 balen, en in 1825 werden bij het overlijden van de weduwe Van Vrijberghe-Van Gelre, zij woonde aan het Havenpark 33, 40 strobalen voor de woning opgestapeld, zodanig veel dat het risico bestond dat de strobalen zouden omvallen. In zo'n geval werd er latten tegen de gevel gespijkerd om ervoor de zorgen dat de strobalen op hun plaats bleven liggen. Deze 40 strobalen is waarschijnlijk voor Zierikzee wel een record geweest. 
In die tijd was er een burgemeester die niet bij iedereen zo populair was. Kwajongens hebben toen een keer voor de gein een paar strobalen voor zijn deur geplaatst.
Deze traditie van het plaatsen van strobalen als uiterlijk teken bleef nog heel lang in zwang. In Zierikzee werd zelfs tot 1843 verplicht om stro te leggen. 

AANSPREKERS
Het aanzeggen van de dood aan vrienden en bekenden dat gebeurde door zogenaamde aansprekers of dodenroepers. Deze aansprekers droegen een speciaal uniform. Ze waren helemaal in het zwart, ze hadden tressen op hun lange jas bevestigd, ze droegen een kniebroek en een hoed of steek waaraan een lamfer (lang zwart lint) was bevestigd. 
Ze traden dan bij de betrokkenen binnen om de dood aan te zeggen en lazen op wie er overleden was. En soms, als ze dan de boodschap ('de Boo' in het Zeeuws) hadden overgebracht, dan vertelden ze erbij wat de doodsoorzaak was geweest.  

BEGRAFENIS
De begrafenis verliep uiterst sober. Ook hier het verschil in welstand. Hoe rijker, hoe meer dragers er waren, want de baar werd uitsluitend gedragen naar de kerk of het kerkhof. De dragers waren meestal familieleden, maar bij bijvoorbeeld een ambachtsman was het gebruikelijk dat de gildebroeders meeliepen in de rouwstoet. Dat waren ze 'als collega' ook verplicht. Bij bijvoorbeeld kleermakers werd voorafgaand aan de begrafenis een penning uitgedeeld. Na de begrafenis moesten ze die penning weer inleveren. Wie zijn penning niet inleverde moest een boete betalen. 

Heel lang is het gebruikelijk gebleven dat begraven een mannenaangelegenheid was. Pas na de Tweede Wereldoorlog zijn vrouwen mee gaan lopen in de rouwstoet. Voor Zierikzee is dat misschien iets eerder geweest. 
Er werd geen rouwdienst gehouden, zoals dat nu het geval is, maar de predikant sprak een kort woord in het sterfhuis en maakte ook deel uit van de rouwstoet. Aanvankelijk achteraan in de rouwstoet, later achter de familie, waarna verder vrienden, buren en kennissen. 
Bij vooraanstaande personen, bijvoorbeeld een ambachtsheer, werd de zondag na de begrafenis een gedachtenispreek gehouden. Dus niet een echte rouwdienst.  

Begraven gebeurde meestal 's middags, maar in Zierikzee was het ook mogelijk om dat 's avonds te doen. Dat gold als zeer deftig. Daar moest dan ook extra voor worden betaald. 
De allerlaatste avondbegrafenis in Zierikzee vond plaats op 11 mei 1801 om 23.00 uur. Pieter Dignis de Vos, de eerste gemeentearchivaris van Zierikzee, heeft dit gedetailleerd beschreven. Charles Plevier werd toen begraven met 12 flambouwen. De Vos beschrijft hoe de stoet door de straten van Zierikzee liep, hoe ze met die flambouwen de kerk binnengingen en hoe vanachter de ramen het schijnsel van die flambouwen te zien was als een heel bijzondere gebeurtenis en dat het veel mensen trok om daarnaar te gaan kijken. Gesproken werd er niet. 

Iedereen was in het zwart gekleed. Het was niet altijd gemakkelijk om rouwkleding aan te kopen. Hiervoor was een praktische oplossing gevonden. Het was mogelijk om rouwmantels te huren. In het Burgerweeshuis, niet het Weeshuis op de huidige plaats, maar rechts daarvan waar nu vier kleine pandjes staan, was oorspronkelijke het Burgerweeshuis gevestigd, hingen in de gang ongeveer 200 rouwmantels.
Doodskleden om over de kist te leggen konden ook worden gehuurd. Vaak in twee maten; volwassenen en kinderen. Maar in Zierikzee waren 14 maten rouwkleden aanwezig.

WAPENBORD
Bij vooraanstaande personen werd in de stoet ook een wapenbord meegedragen. Een groot bord met daarop bevestigd het familiewapen. Dat bord werd na afloop in de erk opgehangen tegen de muur of tegen een van de pilaren, zo dicht mogelijk bij het graf. In Zierikzee, waar eeuwenlang is begraven, hing aan het eind van de 18e eeuw in totaal 452 van dit soort wapenborden. Van deze wapenborden is er praktisch niet een meer over. Een paar zijn bewaard gebleven. Aan het eind van de 18e eeuw zijn ze allemaal verwijderd. In die tijd zijn de Fransen binnengevallen met de leus: vrijheid, gelijkheid en broederschap. Gelijkheid betekende dat er voortaan geen plaats meer was voor dat soort familiewapens. 

Vooraanstaande personen werden in lakens doortrokken met was gewikkeld. Er werden rouwkleden gemaakt, geknipt in de vorm van een lichaam en door apothekers in was gedompeld, eruit getakeld en vervolgens werd het lichaam daarin dicht gewikkeld, waardoor het lichaam als het ware werd geconserveerd. In de lijkkist werden ook nog wel kruiden geborgen om de geur wat te dempen.

Na afloop van de begrafenis vond altijd een rouwmaaltijd plaats. Mensen die aan de rouwstoet hadden deelgenomen kregen in het huis van de overleden een maaltijd aangeboden. 

De rouwgebruiken ten aanzien van de kleding zijn tot in de 20e eeuw in gebruik geweest. Om in zwarte kleding te lopen was 2 jaar en 6 weken voor ouders of kinderen en andere familieleden, buren, vrienden of kennissen 1 jaar en 6 weken. Hier werd zeer trouw de hand aan gehouden. Op foto's uit het verleden staan vaan mensen in zwarte kleding afgebeeld. Vaak waren dat mensen die van rouw in rouw overgingen.  
Zulke begrafenissen kostten natuurlijk veel geld. Aan het eind van de 18e eeuw kwam men op het idee om daar fondsen voor op te richten. De krachten werden gebundeld doordat iedereen iedere week een kleinigheidje in dat fonds stortte. Vanuit dit fonds werden de begrafeniskosten gedragen. 
In 1788 werd het eerste fonds gesticht: "De Herstelde Belangen". In 1811 volgde "Tot Nut van het Algemeen"  

Het begraven in en rond de kerk bleef tot de Bataaf Franse tijd. In 1795 was de inval van de Fransen. Toen bleven we nog een zelfstandige staat, De Bataafse Republiek, maar in 1810 was het daarmee afgelopen. Toen heeft de Franse keizer Napoleon ons land ingelijfd bij zijn Franse keizerrijk. De Franse werd voor ons van toepassing. Sinds 1811 hebben we dan ook geboorteakten en moeten we naar het stadhuis om te trouwen en aangifte doen van begraven. Daarvoor gebeurde dat allemaal niet.
Op het eind van de 18e eeuw werd het geluid sterker om niet meer te begraven in en om de kerk. Vooral bij het begraven in de kerk moesten vaak graven worden geopend om daar mensen (welgestelden) in te begraven waarin reeds mensen lagen begraven. Soms ook korte tijd ervoor. Die momenten zorgden voor stank. Daar komt ook de uitdrukking "Rijke stinkerd" vandaan. 
In de kerk van Zierikzee vonden de meeste begravingen vonden plaats in het koor van de kerk. Op het huidige kerkplein voor de Nieuwe kerk. 
Gaandeweg zijn de begraafplaatsen naar buiten de stad verlegd. Dit is gestimuleerd door een wet die tijdens ons Koninkrijk der Nederlanden van kracht is geworden. Vanaf 1829 was het niet meer toegestaan in en rond de kerken te begraven voor plaatsen van meer dan 1.000 inwoners.  
Algemene begraafplaats plattegrond Gemeentearchief
bron: Lezingen Huib Uil, stadshistoricus en Leon Bok, funerair deskundige, tijdens het 'Weekend van de begraafplaats' dd. 25-05-2019

artikel geplaatst: 25-05-2019
laatst gewijzigd: 16-10-2021
Share by: