Voor die gelegenheid waren een grote en een kleine trom aangeschaft, met een stoel om de grote trom op te plaatsen. Die en zes koperen lessenaartjes op de blaasinstrumenten waren door de gemeente betaald. Kosten: fl. 117,63. In de feestzaal waren spiegels opgehangen, onder meer gehuurd van F. van Tetterode, en er was veel oranjelint te zien. Timmerman W. Koole en zijn knechts hingen guirlandes op. Manufacturier Joh. Ochtman leverde groen damast. Bloemen en planten werden geleverd door J. & M. Been in Rotterdam voor fl. 640,05.

Voor tien gulden leverde boekhandelaar S. Ochtman een portret van de koning ten voeten uit. Van de Rotterdamse firma Martin Kaufmann en Co. werd een lichtkroon gekocht voor 225 gulden. Het eten voor de vorst en de anderen werd verzorgd door J.J. Stroomberg, alweer uit Rotterdam, voor 968 gulden, hetgeen 22 gulden per persoon betekende. Lang is de lijst van geleverde wijnen, gekocht van de handelaren C.J. van Zandijk en F. de Looze. Kosten: bijna 450 gulden.

Na het diner maakte de koning een rit door de stad in de koets, die ter beschikking was gesteld door de weduwe van jhr. Van Vrijberghe. Andere notabelen stelden eveneens koetsen ter beschikking. De stad was feestelijk versierd met vlaggen en lampionnen. Van die laatste waren er 2400 geleverd door de slager F. Jansons. De slagerij van de weduwe T. Gloude leverde er 2431 en slager P. de Vos 3106. Aanvullend leverde J.J.A.J. Zuur in Leiden 1200 lampionnen. Op diverse plaatsen in de stad waren erepoorten opgesteld, onder meer voor het stadhuis. Die waren voor een deel geleend van de gemeente Rotterdam. Ook de bruggen in de stad waren versierd. Vele timmerlieden hadden er uren werk aan gehad.

Tijdens het bezoek van de koning aan Zeeland wapperde de Nederlandse vlag vanaf de Dikke toren. Die vlag was geleverd door zeilmaker A. Ribbens en kostte 25 gulden. Een muziektent werd gehuurd van de Koninklijke Nederlandse Jachtclub in Rotterdam. Veel was geregeld door gemeentebouwmeester M. Couvée jr., wiens inspanningen beloond werden met 100 gulden. Ook wethouder Fokker en raadslid Van der Lek de Clercq hadden zich ervoor ingespannen en waren naar Leiden en Rotterdam geweest. Het totaal van de uitgaven kwam op fl. 6525,49. Dankzij het feit dat de gemeente in die periode royale inkomsten had uit de verkoop van zelkas kon deze forse uitgave worden gedekt.

Willem Alexander Paul Frederik Lodewijk (Brussel, 19 februari 1817 – Apeldoorn, 23 november 1890), was de zoon van koning Willem II en koningin Anna Paulowna. Na de troonsafstand van Willem I in 1840 werd hij de prins van Oranje. Na de dood van zijn vader volgde hij hem op als koning der Nederlanden. Willem trouwde in 1839 met zijn volle nicht prinses Sophie van Wurtemberg. Zij kregen drie zonen, die allemaal eerder stierven dan hun vader: Willem, Maurits en Alexander. Na de dood van zijn vrouw hertrouwde hij in 1879 met prinses Emma van Waldeck-Pyrmont. Zij kregen één dochter, Wilhelmina, die hem opvolgde.