Jhr. mr. François Clement de Jonge (1766-1834)




Op het Plein 1813 in Den Haag staat het Nationale Monument dat herinnert aan de bevrijding van de Franse troepen en de vestiging van het Koninkrijk der Nederlanden. Op de sokkel staan de namen van hen die zich in die periode verdienstelijk hebben gemaakt voor het herstel van het Oranjehuis. Onder hen twee Zierikzeese broers: Cornelis François en François Clement de Jonge. Over die laatste gaat het in deze aflevering.François Clement de Jonge werd op nieuwjaarsdag 1766 geboren in het huis aan de noordzijde van het Kerkhof, nu het gebouw De Driehoek. Hij was de zoon van de Zierikzeese burgemeester en raad Marinus Jan de Jonge en Digna Cornelia Keetlaer. In de traditie van zijn voorgeslacht ging hij in 1782 rechten studeren in Leiden. Vier jaar later keerde hij terug naar zijn geboortestad waar De Jonge werd benoemd tot pensionaris-honorair. Het was een functie die geen verplichtingen met zich meebracht maar die wel de gelegenheid bood de vergaderingen van het stadsbestuur bij te wonen. Op die manier konden aspirant-bestuurders ervaring opbouwen.


De talenten van François werden onderkend en al op 22-jarige leeftijd, in 1788, volgde zijn benoeming tot secretaris en pensionaris van de stad. In 1791 trouwde hij in Middelburg met Dana Magdalena van Visvliet, dochter van een regent uit die stad en ambachtsheer van Buttinge op Walcheren. Die titel ging later over naar de oudste zoon, Meijnard Pieter de Jonge. Naast hem werden er nog negen kinderen uit het huwelijk geboren.
De intocht van de Franse troepen in 1795 verstoorde de loopbaan van François Clement. Hij kreeg ontslag vanwege zijn trouw aan het Oranjehuis en omdat hij zich niet wilde binden aan de nieuwe uitgangspunten van ‘Vrijheid, gelijkheid en broederschap’. Het moet voor hem een pijnlijke gang van zaken zijn geweest.
Misschien wel ten einde raad keerde De Jonge terug naar Leiden waar hij zich opnieuw als student liet inschrijven, nu in de medicijnen. In 1798 vestigde François Clement zich in Zierikzee als medicus. Vijf of zes jaar later vertrok het gezin naar Noordwijk waar De Jonge ambteloos burger was.
Met gelijkgezinden hield hij nauw contact en De Jonge had dan ook een belangrijk aandeel in de omwenteling die zich in 1813 voltrok. Hij maakte deel uit van het bestuur dat toen werd geformeerd. François Clement de Jonge was een van de zes heren die op 17 november 1813 de oproep ondertekende voor een vergadering van oud-regenten, maar met drie van hen trok hij zich daarvan al snel terug. Kort daarop werd hij, samen met Willem Frederik van der Burcht van Lichtenberg, door de Prins van Oranje, die onze eerste koning zou worden, naar Schouwen-Duiveland gestuurd.
Op 11 december 1813 arriveerde het tweetal in Zierikzee. Aan De Jonge en zijn collega was als commissarissen-generaal de taak opgelegd om het bestuur van de stad en op het eiland te regelen. In februari 1814 vertrok hij met hetzelfde doel naar het voormalige Staats-Vlaanderen. Daarmee baande hij ook de weg voor aansluiting van deze regio bij Zeeland, een feit dat dit jaar wordt gevierd.
In hetzelfde jaar benoemde koning Willem I De Jonge tot lid van de Tweede Kamer. Dat was hij tot 1824 toen hij de overstap maakte naar de Eerste Kamer waar hij het al snel voor gezien hield. Drie jaar eerder was hij in adelstand verheven. Als jonkheer maakte hij deel uit van de Zeeuwse ridderschap waarvan hij in 1828 president werd. In 1815 was hij benoemd tot ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw. François Clement de Jonge had zich in vele opzichten verdienstelijk gemaakt, niet in het minst voor zijn vaderstad. (foto: WereldRegio)


(tekst: Huib Uil, archivaris gemeente Schouwen-Duiv